Title

Talengebruik in media en cultuur

Wat is onderzocht?

Met de enquête van de Staat van het Nederlands is in kaart gebracht in welke talen de panelleden nieuws tot zich nemen, via zowel klassieke kanalen, zoals kranten en televisie, als nieuwe media online. Daarnaast is het gebruik van talen bij diverse sociale media bevraagd. Tot slot is bekeken in welke talen de panelleden deelnemen aan cultuur, via boeken en tijdschriften, muziek en televisie (series en films). Hierbij zijn ook enige verkoop- en kijkcijfers betrokken.

> Download bovenstaande infographic en druk deze af.

 

Wat zeggen de resultaten?

Talengebruik bij informatievoorziening

Van de Nederlandse panelleden zegt 52,2 % nieuws uitsluitend in het Nederlands tot zich te nemen, van de Vlaamse panelleden 56,8 %. Van de Nederlanders geeft 28,3 % aan naast Nederlands ook Engels te gebruiken, van de Vlamingen 21 %. Door de Nederlanders wordt naast Nederlands ook Duits, Frans en Fries gebruikt, door de Vlamingen ook Frans en Duits. Hieruit blijkt dat in alle gevallen Nederlands wordt gebruikt om nieuws te raadplegen, maar minder exclusief dan in het sociaal verkeer en op het werk bijvoorbeeld. De Nederlandse en Vlaamse panelleden tonen hiermee vooral hun eigen bredere talenkennis en internationale blik.

Van de Nederlandstalige Brusselaars zegt slecht 20,9 % nieuws altijd in het Nederlands tot zich te nemen; 20,6 % doet dat in Nederlands, Frans en Engels, 19,7 % in Nederlands en Frans en 19,1 % in Nederlands en Engels. Ook geen enkele Nederlandstalige Brusselaar meldt enkel een andere taal te gebruiken. Andere talen die naast Nederlands worden genoemd zijn Duits, Spaans en Italiaans. Hiermee toont de Nederlandstalige Brusselaar nog meer talenkennis en een nog ruimere internationalere blik dan de doorsnee Vlaming.

Van de Friese panelleden geeft 43,7 % aan nieuws altijd in het Nederlands te raadplegen; 34,3 % doet dat in Nederlands en Fries en 11 % in Nederlands en Engels. Ook in Friesland wordt het nieuws in alle gevallen ook in het Nederlands geraadpleegd en geeft niemand aan hiervoor enkel een andere taal dan het Nederlands te gebruiken, ook niet het Fries. Naast Nederlands, Fries en Engels duiken verder nog Duits en Portugees op. Ook de Friese panelleden tonen hiermee een bredere talenkennis en internationale blik, al liggen de resultaten voor andere talen dan Nederlands en Fries een stuk lager dan bij de overige Nederlanders.

De onderzoekers stellen een opvallend verschil vast tussen nieuwsvoorziening via klassieke kanalen, zoals kranten en televisie, en via nieuwe media online. In de online nieuwsvoorziening wordt beduidend minder uitsluitend Nederlands gebruikt dan via de klassieke kanalen. Van de Nederlandse panelleden geven er meer aan dat ze online nieuws in zowel Nederlands als Engels tot zich nemen (41 %) dan in Nederlands alleen
(38,2 %). Van de Vlaamse panelleden geven de meesten aan voor online nieuws altijd Nederlands te gebruiken (44,1 %), al geeft ook bij hen een grote groep aan voor zowel Nederlands als Engels te kiezen (32,1 %). Bij online nieuws neemt het Engels dus een grotere positie naast het Nederlands in dan bij kranten en tv-journaal. 

Ook bij de Nederlandstalige Brusselaars zien we bij online nieuws een duidelijke toename van Engels naast Nederlands en Frans; Engels steekt er zelfs Frans voorbij als eerste andere taal naast Nederlands. Bij de Friese panelleden is de toename van Engels minder groot. De meesten blijven ook voor online nieuws bij uitsluitend Nederlands, gevolgd door Nederlands en Fries.

 

 Kranten

 Tv-journaal

 Online nieuws

 Wikipedia

 NL

58,7 %

60,0 %

38,2 %

34,3 %

 VL

62,6 %

64,1 %

44,1 %

37,5 %

 BR

21,8 %

27,0 %

14,5 %

14,5 %

 FR

48,5 %

46,9 %

35,9 %

48,5 %

Tabel: resultaten voor “… lees / bekijk ik altijd in het Nederlands”

De resultaten voor het raadplegen van Wikipedia volgen het beeld van de nieuwsvoorziening online en trekken dat dus door naar alle online informatievoorziening. Van de bevraagde Nederlandse, Vlaamse en Brusselse panelleden geven er meer aan Wikipedia in zowel Nederlands als Engels te raadplegen (46 %, 41,5 % en 40,9 %) dan in Nederlands alleen (34,3 %, 37,5 % en 14,5 %). Enkel de Friese panelleden wijken van deze trend af: 48,5% kiest ervoor Wikipedia altijd in het Nederlands te raadplegen en 25,4 % doet dat in Nederlands en Engels. In Nederland wordt naast Nederlands ook Duits gebruikt, in Vlaanderen en Brussel Frans en Duits, en in Friesland Fries en Duits.

De onderzoekers verklaren de keuze om bij het raadplegen van Wikipedia vaker Nederlands en Engels te gebruiken dan Nederlands alleen, aan de beperkte lengte en bewerkingsdiepte van de Nederlandstalige artikelen. Dat nuanceert enigszins de vaststelling dat het Nederlands in juni 2016 met 1.871.96 artikelen de op vier na grootste taal op Wikipedia was, na Engels, Zweeds, Cebuano (Filipijnen) en Duits. Verrijking van bestaande Nederlandstalige artikelen kan op zich dus al helpen om de sterke aanwezigheid van het Nederlands op Wikipedia nog meer te verzilveren.

 

Talengebruik op sociale media

Van de Nederlandse panelleden zegt 60,6 % altijd Nederlands te gebruiken op sociale media, van de Vlaamse panelleden 59,7 %. Van de Nederlanders geeft 27 % aan naast Nederlands ook Engels te gebruiken, van de Vlamingen 24,6 %. Door de Nederlanders wordt naast Nederlands ook nog Duits en Fries gebruikt, door de Vlamingen ook nog Frans en Duits. Ook op sociale media wordt in alle gevallen ook Nederlands gebruikt, al komt Engels er vaker bij dan in het sociaal verkeer. De communicatie van de panelleden via sociale media volgt daarmee dus (al) enigszins het beeld van het raadplegen van nieuws in het algemeen, maar (nog) geenszins dat van het raadplegen van online nieuws in het bijzonder.

Van de Nederlandstalige Brusselaars kiest de grootste groep op sociale media voor een combinatie van Nederlands, Engels en Frans (24,3 %), gevolgd door Nederlands en Engels (20,2 %), uitsluitend Nederlands (19,7 %) en Nederlands en Frans (15 %). Net als bij online nieuws steekt Engels Frans op sociale media zelfs voorbij als eerste andere taal naast Nederlands.

Van de Friese panelleden gebruikt de grootste groep op sociale media altijd Nederlands (41%), gevolgd door Nederlands en Fries (30,1 %) en Nederlands en Engels (15 %). Ook bij de Friese deelnemers zien we op sociale media dus meer Engels dan in het sociaal verkeer.

Uit een vergelijking van de diverse sociale media, blijkt dat er in Nederland en Vlaanderen op Facebook minder vaak enkel in Nederlands en vaker in zowel Nederlands als Engels wordt gecommuniceerd dan op Twitter, en op Twitter minder vaak en vaker dan via WhatsApp. De resultaten voor sms volgen die van WhatsApp, die voor nog andere vormen van sociale media, zoals YouTube en Skype, die voor alle sociale media.

 

 Facebook

 Twitter

 WhatsApp

 Sms

 Andere

 NL

48,5 %

58,1 %

63,0 %

68,4 %

60,0 %

 VL

50,4 %

55,5 %

64,1 %

66,2 %

60,0 %

 BR

12,4 %

11,0 %

30,0 %

20,2 %

22,2 %

 FR

33,3 %

33,3 %

40,6 %

46,1 %

46,4 %

Tabel: resultaten voor “op / voor … gebruik ik altijd Nederlands”

Uit de aparte resultaten van niet-moedertaalsprekers van het Nederlands blijkt tot slot dat die op sociale media vaker ook hun eigen moedertaal gebruiken naast Nederlands, met name op Facebook en via WhatsApp, maar minder op Twitter. In alle onderzochte gebieden duiken meer andere talen op, met in Nederland onder meer de Berbertaal Tamazight en in Vlaanderen onder meer Turks. Sociale media blijken dus ook een podium te bieden aan diverse thuistalen.

 

Talengebruik bij cultuurdeelname

Van de Nederlandse panelleden zegt 27,5 % uitsluitend voor Nederlands te kiezen wanneer zij deelnemen aan cultuur, van de Vlaamse 23,7 %, van de Brusselse 5,7 % en van de Friese 32,2 %. Bij de Nederlandse deelnemers geeft 23,7 % aan naast Nederlands ook Engels te gebruiken, bij de Vlaamse 19,6 %. Verder zien we een verscheidenheid aan talen en talencombinaties verschijnen, waaronder opnieuw de Berbertaal Tamazight in Nederland en Turks in Vlaanderen, zoals bij sociale media. Ook traditionelere vormen van cultuur bieden deze thuistalen dus al een podium. 

Bij de Nederlandstalige Brusselaars komt de keuze voor Nederlands en Frans op de eerste plaats bij deelname aan cultuur (24,3 %), gevolgd door Nederlands en Engels (22,9 %). In tegenstelling tot bij online nieuwsvoorziening en sociale media steekt Engels Frans in de cultuurbeleving van de Nederlandstalige Brusselaar (nog) niet voorbij als eerste andere taal naast Nederlands. Het is opvallend dat er meer Friese dan Nederlandse en Vlaamse panelleden zijn die voor hun deelname aan cultuur uitsluitend Nederlands gebruiken (32,2 %); na enkel Nederlands volgen bij de Friese deelnemers zowel Nederlands als Fries (23,9 %) en Nederlands en Engels (16,1 %).

De resultaten voor uitsluitend Nederlands liggen bij deelname aan cultuur lager dan in andere domeinen. Dat heeft met name te maken met de lage keuze voor enkel Nederlands bij muziek. Bijna de helft van de Nederlandse, Vlaamse en Friese panelleden zegt soms naar Nederlandstalige muziek te luisteren, maar verder veeleer zelden tot nooit dan vaak of altijd.  De Brusselse panelleden horen nog minder vaak en zelfs zelden Nederlandstalige muziek. De voorkeurtaal voor muziek is in alle onderzochte gebieden Engels, want die taal komt in bijna alle antwoordcombinaties terug.

Deze voorkeur blijkt ook uit de verkoopcijfers uit 2015. Ondanks het Engelstalige overwicht (met 92 % singles en 76 % albums in Nederland, 94 % singles en 78,5 % albums in Vlaanderen), behoudt de Nederlandstalige muziek wel een zichtbare plaats, niet zozeer dankzij de verkoop van singles (met 6 % en 5 %) als wel dankzij de verkoop van volledige albums (met 21 % en 19,5 %).

Boeken en tijdschriften zeggen de Nederlandse en Vlaamse panelleden altijd of vaak uitsluitend in het Nederlands te lezen, met 81,1 % en 90,7 % in Nederland en 82,1 % en 90,6 % in Vlaanderen. Tegelijkertijd geven ze aan boeken niet alleen in Nederlands maar ook in Engels en andere talen te lezen. In Nederland leest 40,6 % in zowel Nederlands als Engels en 29,6 % enkel in Nederlands. In Vlaanderen leest 33,6 % enkel in Nederlands en 33,4 % in zowel Nederlands als Engels. Door de Nederlandstalige Brusselaars en de Friezen wordt minder vaak enkel in Nederlands gelezen (14,4 % en 24,8 %), het vaakst in Nederlands en Engels (33,6 %) of Nederlands en Fries (29,3 %) en verder nog in Nederlands in combinatie met Engels en Frans (25,2 %) of Engels (22,6 %).

Uit de verkoopcijfers uit 2015 blijkt dat in Nederland 90,7 % van de verkochte exemplaren Nederlandstalig is (oorspronkelijk dan wel vertaald), in Vlaanderen 92,0 %. In beide gebieden valt het grote aandeel Engelstalige boeken dat de panelleden zeggen te lezen niet zomaar uit de verkoopcijfers af te leiden (7,9 % en 4,9 %). Mogelijk worden Engelstalige boeken toch niet zo vaak gelezen als Nederlandstalige en ook via andere (online) kanalen dan de boekhandel aangeschaft.

Buitenlandse films en series op televisie bekijken de Nederlandse, Vlaamse en Friese panelleden altijd of vaak met Nederlandstalige ondertiteling, in 80,9 %, 80,8 % en 79,7 % bij films en 78,6 %, 78,8 % en 78,8 % bij series; bij de Nederlandstalige Brusselaars is dat slechts in 52,2 % en 52,8 % zo. Nederlandstalige ondertiteling is op televisie vaak een gegeven, maar geniet bij Nederlandse, Vlaamse en Friese panelleden ook de voorkeur: meer dan de helft is het er (helemaal) mee eens. Bij de Nederlandstalige Brusselaars is dat niet zo en ook niet-moedertaalsprekers lijken doorgaans iets minder happig op Nederlandstalige ondertiteling.

Tot slot hebben de onderzoekers gekeken naar de populairste televisieprogramma’s op basis van de kijkcijfers. In zowel Nederland als Vlaanderen prijken enkel Nederlandstalige programma’s in de toplijsten. Nederlanders en Vlamingen kijken televisie dus ook het liefst in oorspronkelijk Nederlands.

 

Wat concluderen de onderzoekers?

In het gecombineerde domein van media en cultuur voert Nederlands nog steeds de boventoon, al heeft Engels er een duidelijkere positie naast Nederlands verworven dan in andere domeinen. Op sociale media en bij klassieke cultuurbeleving krijgen ook kleinere thuistalen meer een podium.

Traditionele nieuwsbronnen zoals kranten en tv-journaals worden nog steeds het vaakst, maar minder uitsluitend in Nederlands geraadpleegd. Met name bij het raadplegen van nieuws online wordt beduidend meer Engels naast Nederlands gebruikt. Dit is volgens de onderzoekers iets om op te volgen, omdat het belangrijk is dat het Nederlands ook in de nieuwe media een positie weet te behouden.

Op sociale media wordt nog steeds het vaakst enkel Nederlands gebruikt, al komt Engels er vaker bij dan in het klassieke sociaal verkeer. De onderzoekers verklaren het grotere gebruik van Engels op sociale media door meer internationale vrienden en volgers. Dat blijkt vooral op Facebook en Twitter. WhatsApp en sms zijn meer voor Nederlandstalige contacten.

Ook binnen het domein van de cultuur heeft Engels naast Nederlands een positie verworven. In Nederland en Vlaanderen worden hoofdzakelijk Nederlandstalige boeken verkocht, maar het panel rapporteert vaker in Engels en andere talen te lezen dan de verkoopcijfers doen uitschijnen. Naar televisie kijken Nederlanders en Vlamingen bij voorkeur in het Nederlands of met Nederlandstalige ondertiteling. In de muziek is er een uitgesproken voorkeur voor Engels, al behoudt Nederlands er een zichtbare plaats. Dat blijkt vooral uit de verkoopcijfers van Nederlandstalige albums.

 

Wat concludeert de Taalunie?

In het gecombineerde domein van media en cultuur deelt het Nederlands zijn positie meer met Engels en andere talen dan in het sociaal verkeer en op het werk. Dat toont vooral de bredere talenkennis en de ruime internationale blik van de Nederlandstaligen en houdt voor de taal zelf geen bedreiging in. Nederlands blijft in het gebruik van media de boventoon voeren, ook bij online informatievoorziening, al komt Engels er vaker bij. Ook in de cultuurbeleving blijft Nederlands meestal de voorkeur genieten, behalve bij muziek.

De Taalunie beschouwt het niet als een probleem dat informatie online ook in Engels wordt geraadpleegd, naast Nederlands. Het Engelstalige aanbod dat er via internet bij is gekomen, is zo groot dat dit als een logische evolutie kan worden gezien. Het heeft geen zin tegen de stroom in te roeien, wel kan worden ingezet op een nog stevigere Nederlandstalige verankering. Dat kan bijvoorbeeld al door bestaande Nederlandstalige Wikipedia-pagina’s te verrijken met gegevens en materialen. Hiertoe kunnen zowel belanghebbenden als gebruikersgroepen gericht worden aangemoedigd.

De Taalunie beschouwt het evenmin als een probleem dat er in muziek een uitgesproken voorkeur voor Engels bestaat, zolang ook Nederlandstalige muziek maar een zichtbare plaats behoudt en dit deeldomein voor het Nederlands niet geheel verdwijnt. Uit de verkoopcijfers van Nederlandstalige albums blijkt dat Nederlandstalige muziek over een schare trouwe fans beschikt. Het is belangrijk die te blijven bedienen. Dat kan bijvoorbeeld door te stimuleren dat Nederlandstalige muziek die in een bepaald deel van het taalgebied wordt gemaakt, ook in andere delen een publiek vindt. Met de Lage Landenlijst op de Nederlandse en de Vlaamse radio tijdens de Week van het Nederlands in 2016 heeft de Taalunie alvast een eerste aanzet gegeven om de bekendheid over en weer te vergroten.

 

Lees hier het volledige publieksrapport 'De Staat van het Nederlands'