Title
Talengebruik op het werk
Bij het talengebruik op het werk wordt gekeken naar zowel de interne communicatie (met collega’s en leidinggevenden) als de externe communicatie (met klanten, cliënten, leerlingen e.d.).
In Nederland, Vlaanderen en Suriname blijft het Nederlands in 2020 de belangrijkste taal op het werk, voor zowel interne als externe communicatie. In vergelijking met 2018 is het gebruik van altijd Nederlands in Suriname nog toegenomen, zowel intern (naar 78,7%) als extern (naar 83,8%), terwijl het in Nederland en Vlaanderen zowel intern als extern is afgenomen ten opzichte van 2016 (naar 70,9% resp. 58,5% in Nederland en naar 69,9% resp. 53,5% in Vlaanderen).
In Friesland is het gebruik van altijd Nederlands op het werk in 2020 aanzienlijk afgenomen ten opzichte van 2016. Intern wordt vaker zowel Fries als Nederlands (45,0%) gebruikt dan altijd Nederlands (35,5%) of altijd Fries (15,3%), maar extern nog wel vaker altijd Nederlands (44,4%) dan zowel Fries als Nederlands (38,4%) of altijd Fries (6,6%). Ook bij de Nederlandstalige Brusselaars is het gebruik van altijd Nederlands op het werk in 2020 aanzienlijk afgenomen ten opzichte van 2016. Intern gebruiken ze nog wel vaker altijd Nederlands (38,8%) dan zowel Frans als Nederlands (24,0%), maar extern vaker zowel Frans als Nederlands (27,7%) dan altijd Nederlands (26,9%). Hiermee wordt voor hen waarschijnlijk een realistischer beeld gegeven in 2020 dan in 2016.
In Nederland, Vlaanderen en bij de Nederlandstalige Brusselaars is het gebruik van Engels naast Nederlands zowel intern als extern toegenomen (naar 17,6% resp. 26,5% in Nederland, 10,6% resp. 13,9% in Vlaanderen en 12,1% resp. 14,1% bij de Brusselaars) en is in beide gevallen het gebruik van altijd Engels voor het eerst verschenen (met 2,6% resp. 5,7% in Nederland, 1,6% resp. 4,3% in Vlaanderen en 4,9% resp. 8,7% bij de Brusselaars). Hiernaast is in Vlaanderen het gebruik van Frans naast Nederlands gestegen, zowel intern als extern (naar 10,2% resp. 14,8%), en is intern ook het gebruik van altijd Frans verschenen (met 1,2%). Door de Nederlandstalige Brusselaars wordt intern iets minder Frans naast Nederlands gemeld (naar 24,0%), maar extern meer (naar 27,7%) en zowel intern als extern ook altijd Frans (met 5,3% resp. 4,5%) en altijd Frans en Engels (met 1,3% resp. 1,5%). In Friesland en Suriname, daarentegen, is het gebruik van Engels naast Nederlands juist afgenomen, zowel intern als extern (naar 3,4% resp. 6,8% in Friesland en naar 3,3% resp. 6,7% in Suriname), al wordt in Friesland extern ook nog het gebruik van Nederlands, Fries en Engels gemeld (met 1,5%) en in Suriname extern voor het eerst ook dat van altijd Engels (met 1,2%).
> Download bovenstaande infographic en druk deze af.
In alle gebieden wordt met leidinggevenden meer altijd Nederlands gebruikt dan met collega’s, zowel mondeling als schriftelijk, en in alle gebieden wordt met collega’s ook meer altijd Nederlands gesproken dan met externen, behalve in Suriname. In Suriname en Friesland valt het ook op dat er vaker altijd Nederlands wordt geschreven dan gesproken. Mondeling wordt in Friesland meer Fries en in Suriname meer Sranantongo gebruikt. In het algemeen wordt maar weinig dialect en tussentaal gebruikt met leidinggevenden en collega’s op het werk, iets meer in Vlaanderen (6,6%) en Friesland (5,0%) dan in Brussel (2,7%) en Nederland (1,5%). Overal is dit meer mondeling dan schriftelijk het geval, al betreft het in Vlaanderen en Brussel al vaker tussentaal dan dialect. In Nederland doen het Limburgs en het Nedersaksisch het als erkende regionale talen op het werk weer iets beter (6,5% en 3,3%) dan de Nederlandse dialecten (1,5%), meer mondeling dan schriftelijk en ook meer met collega’s dan met leidinggevenden, maar bijlange niet zo goed als het Fries (61,7%).
Uit de verzameling van flankerende gegevens in 2021 blijkt dat de jaarverslagen en websites van de grootste bedrijven in Nederland, Vlaanderen en Suriname minder vaak altijd in het Nederlands en vaker ook in het Engels, en in Vlaanderen ook in het Frans, beschikbaar zijn dan de panelleden voor hun eigen werkgevers rapporteren, die vaker kleinere bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden blijken te zijn. Het talengebruik in vacatures op de grootste websites bevestigt wel wat de panelleden hierover in 2020 melden: er worden minder vacatures enkel in het Nederlands gepubliceerd, vooral in Nederland meer (ook) in het Engels en met name in Vlaanderen meer (ook) in het Frans.